N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview Zangeres Roufaida maakt de perfecte fusie tussen westerse en Arabische muziekcultuur. „Hoe klinkt het om gewoon alles te laten zijn? Niet een kant of kleur te hoeven kiezen maar gewoon te kunnen zeggen: ik ben het allebei.”
Met het getokkel op een Marokkaanse ‘guembri’, handgeklap, blikkige, subtiele percussie en een af en toe opduikende klarinet, ben je als luisteraar meteen met één been in Noord-Afrika. Maar dan zingt Roufaida in het Engels: „I don’t bend that way / that way I don’t bend”, voor iedereen te begrijpen: ze buigt niet zomaar mee.
Roufaida Aboutaleb (29) is geboren in Den Haag, haar ouders in het Marokkaanse Rifgebergte. In april bracht ze haar debuut-ep uit, simpelweg Roufaida (spreek uit als ‘Roefeeda’) genoemd, met daarop een perfecte fusie van haar achtergrond: de westerse indiepop zoals ze die leerde op het conservatorium in Rotterdam en Kopenhagen, met de Arabische en Riffijnse muziektraditie die ze vroeger op de achterbank hoorde als ze naar Marokko gingen. De invloed van artiesten als Björk en Radiohead hoor je net zo goed als die van de Libanese zangeres Fairuz („Een soort paus voor de Arabische wereld, een heel mooi voorbeeld voor mij”). De meerstemmigheid, het gebruik van de guembri (een luitachtig instrument), subtiele percussie en samples van Arabische klassieke liedjes, en dan die aanstekelijke melodieën die uit zowel Noord-Afrika als Noorwegen hadden kunnen komen, geven haar muziek een opvallende diepte. Haar warme, fijnzinnige stem die klinkt alsof ze vlak naast je staat maakt het af: een bijzonder debuut. Ze speelde op festivals als Into the Great Wide Open, Motel Mozaique, Noorderslag en Down the Rabbit Hole, in de voorprogramma’s van Eefje de Visser, Neal Francis en Balthazar en hoorde deze maand dat ze is genomineerd voor twee jazz-Edisons: Nieuwkomer Nationaal en Vocaal Nationaal.
Ze heeft haar krullen in een knotje boven op haar hoofd, ze gaat zitten op een houten bankje aan een tafeltje in een Hilversums café. „Ik woon hier tegenwoordig in de regio, ik wilde meer groen, ik hou heel erg van buiten zijn.” Ze heeft heldere, donkere ogen die dwars door je heen kijken, en een glimlach die niet verdwijnt, ook niet als het gaat over kwesties waar ze het liever niet over heeft (haar vader, de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb) of die pijnlijk zijn (racisme, misogynie). Haar biculturaliteit had ze diep weggestopt, maar vormt nu de grond voor haar muziek. Ze schreef deze ep met een onderzoeksvraag aan zichzelf: „Wat gebeurt als ik de Noord-Afrikaanse en Arabische muziekcultuur verenigt met alternatieve muziek? Dat leek me gewoon een vet spannende vraag.”
Je speelde voorheen vaak in projecten met anderen samen, nu heb je alles alleen gedaan, van de opnames tot je concerten. Waarom is dat?
„Ik had het gevoel dat ik iets uit te zoeken had, en dat ik dat zelfstandig moest doen om erachter te komen hoeveel ik zelf kon. En ik was benieuwd wat voor muziek het zou opleveren als er geen andere invloeden zouden zijn dan die van mij. Ik zat onlangs op North Sea Jazz bij een panel met drummer Terri Lyne Carrington, die zei: ‘Het is superbelangrijk dat niet-mannen die muziek maken eigenaarschap tonen over wat ze doen’. Dat raakte me heel erg, omdat ik dacht: ja… dat is eigenlijk waarom ik dit allemaal moest doorlopen, omdat we niet gewend zijn om dat te doen.”
Wat moest je doorlopen?
„De onzekerheid of ik het allemaal wel alleen kon. En of ik mezelf wel producer mocht noemen. Het voelt soms als iets heel particuliers, die onzekerheid. Maar toen Carrington dat zei, besefte ik dat we dit als hele gendergroep doormaken. Er verandert wel wat de laatste jaren, maar er blijft genoeg twijfel aan het kunnen van vrouwen, terwijl van mannen veel makkelijker wordt geaccepteerd dat ze een bepaalde rol aannemen. Ik hoop dat het verschil tussen mannen en vrouwen daarin op gegeven moment gewoon helemaal geen onderwerp van gesprek meer is. Dan zijn we er pas echt.”
Gaan de teksten op jouw ep daar ook over? Ik haal eruit dat het over vrijheid en zelfstandigheid gaat.
„Ja dat klopt wel. Het gaat echt over eigenaarschap, dat je staat voor wat je maakt, en dat je zegt: ik heb het recht om hier te staan.” Even later zegt ze erover: „Ik denk dat ik iets heb gemaakt wat best uniek is. Ik denk niet dat er veel klinkt zoals dit.”
Is het iets dat alleen iemand zoals jij, tweedegeneratie-immigrant in Nederland, had kunnen maken?
„Dat denk ik wel. Veel van de vragen die ik heb over mijn identiteit, leven bij heel veel van mijn leeftijdgenoten. Als je wortels hebt in een islamitisch land en je leeft in een westers land waar islamofobie aan de orde van de dag is, is dat heel bepalend voor hoe je je ontwikkelt en hoe je je identiteit vormt.”
‘Generatie 9/11’ noemde NRC-collega Lotfi el Hamidi dat, de in het Westen geboren jongeren die opgroeiden in de schaduw van die aanslag, waarna hun achtergrond niet meer cultureel, maar existentieel werd. Ineens ‘de ander’.
„Precies, je werd ineens een probleem. Terwijl je gewoon… bent. Ik heb heel lang mijn Marokkaanse identiteit weggestopt. Best wel actief ook, omdat ik dacht: ik heb er niks aan, die staat me alleen maar in de weg. Marokkanen zijn het meest gehate volk van Nederland. Dat is iets wat je niet ontgaat, ook niet als je tiener bent.”
Hoe is toch de omslag gekomen?
„Volwassenwording, berusting ook wel. En voor een groot deel komt het ook door de mensen die ik de laatste jaren heb ontmoet. Mensen die net als ik een gemengde achtergrond hebben, zoals programmamaker Sahil Amar Aïssa en regisseur Shariff Nasr. Je komt erachter dat iedereen andere conclusies trekt over z’n identiteit, ondanks dezelfde ingrediënten. Ik heb vrienden die zich juist extra manifesteren als echte mocro, en anderen die nog steeds in de ontkenning zijn over een deel van hun identiteit. En alles ertussenin. Het is heel erg interessant om daar in een veilige, tolerante context van vrienden onder elkaar over te praten. En we maken allemaal dezelfde shit mee.”
Waar loop jij zelf tegenaan?
„Bij mij valt het wel mee hoor. Het zijn van die kleine dingetjes. ‘Maar waar kom je echt vandaan?’ Of iets als: ‘de exotische muziek van Roufaida’. Het kan goedbedoeld zijn, maar toch een vervelende ervaring opleveren. Ik haal er inmiddels wel mijn schouders over op. Ik heb meer schijt ontwikkeld aan dat soort dingen.”
Is jouw muziek een manier om je plaats op te eisen?
„Ja, dit is mijn antwoord. Hoe klinkt het om gewoon alles te laten zijn? Naast elkaar, in elkaar, op elkaar. En niet een kant of kleur te hoeven kiezen, maar gewoon te kunnen zeggen: ik ben het allebei. Take it or leave it.”
Je treedt op zonder achternaam, dat is vast bewust?
Met een glimlach: „Ja, ik vind Roufaida gewoon best wel een vette artiestennaam.”
Is het ook omdat je liever niet hebt dat er naar je vader wordt gevraagd?
„Ik heb het inderdaad gewoon liever over de dingen die gaan over mijn eigen invloedssfeer.”
Hij is natuurlijk erg bekend, daar komen vaker vragen over.
„Ja, maar ik kies er zelf voor om het geen onderwerp te laten zijn, en als mensen aan mij vragen: zullen we het een onderwerp maken? Dan zeg ik: liever niet.”
Is het een muzikaal gezin waar je uit komt?
„Nee helemaal niet. Ik ging wel jong op muziekles en we gingen altijd veel naar de bieb, want mijn ouders vonden het heel belangrijk dat we ons in de breedte zouden ontwikkelen. Dankzij hen ben ik met kunst en cultuur in aanraking gekomen. Maar zelf zijn ze immigranten die zijn opgegroeid in armoede, en het na hun migratie vooral financieel goed probeerden te hebben. En daardoor had ik de luxe vrijer na te denken over mijn toekomst. Ik weet niet wat mijn ouders zouden zijn gaan doen als ze hier geboren waren.”
Je wisselt Arabisch en Riffijns af met Engels, waarom niet Nederlands eigenlijk? Dat is best populair bij de nieuwe generatie Nederlandse artiesten.
„Ik denk dat Engels mij beter past, en mijn publiek is behoorlijk niche dus ik moet de grens over als ik verder wil komen. Dat is wel een beetje achteraf geredeneerd hoor, want ik heb tijdens mijn studie weleens een liedje in het Nederlands geschreven, maar ik kwam toch weer terug bij het Engels. Uiteindelijk denk ik dat mijn muziek en mijn boodschap verder reikt dan de grenzen van Nederland. Het gaat over de hele diaspora in Europa.”